Zo lang niet meer aan haar gedacht
en dus verrast haar terug te zien vannacht.
Wat was ze jong geworden in de jaren
dat ik haar vergat,
haar dodenhaar weer honinghaar,
zo jong als ze staat op het dek van
een schip dat aanmeert
nog voor ik besta. Ze roept en zwaait
naar iemand die je niet ziet op de
foto en weet al
dat ze samen met hem
Verdwenen, gesneuveld, de man op de
kade.
Zijn gloednieuwe Leica had hij gebruikt
op die klaarlichte dag van haar aankomst
vannacht.
Ze roept ons en het honinghaar beweegt in de wind.
|