|
A. situatieschets
twee caissières met een lang verleden
bij de MAatschappij,
|
| dus in eigen onverstoorbaar tempo |
| aan het werk |
| rijen groeien de winkel in langzaam en onstuitbaar
|
| niet luid-alarmerend maar toch |
| een signaal dus |
| mogelijkerwijs een teken |
| van iets |
niemand reageert
| het blijft piepen
|
|
waardoor het stiller
lijkt te worden
|
|
of kleiner
|
|
| onwillekeurige bewegingen
schaduwen |
vraagtekens
|
| |
klein en
onrustig
|
wat wel weer iets weg heeft van scherp
afgeprijsde artikelen
|
B.
(na vijfenveertig seconden) de volgende dialoog:
'Truus ...... dat ding ligt op dat ding'
| |
Truus in haar werkproces
houdt ons als gevangenen |
| |
haar handeling onveranderd,
waarschijnlijk onveranderbaar |
'Wat?'
Na en tijdje houdt het piepen op
|
zomaar
|
|